skip to Main Content

Moederschapsverlof

Voor meer informatie over moederschapsverlof en moederschapsbescherming kan je terecht op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: hier en hier.

Duur van het moederschapsverlof

Het moederschapsverlof duurt in principe 15 weken. Het verlof dat vóór de bevalling genomen wordt, het zwangerschapsverlof of prenataal verlof, kan maximum 6 weken duren. De rust die begint vanaf de dag van de bevalling, de bevallingsrust of het postnataal verlof, moet minimum 9 weken omvatten. Wordt de geboorte van een meerling verwacht, dan kan het prenataal verlof 8 weken duren en kan het postnataal verlof eveneens met 2 weken worden verlengd.

Het zwangerschapsverlof mag beginnen vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Je mag zelf kiezen vanaf wanneer je het zwangerschapsverlof opneemt. De dagen die je niet opneemt kunnen worden overgedragen naar de periode na de bevalling.

Ten laatste zeven weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum bezorg je jouw werkgever een geneeskundig getuigschrift waarop de uitgerekende datum van de bevalling vermeld staat. Als je na de voorziene datum bevalt, wordt het zwangerschapsverlof verlengd tot de werkelijke bevallingsdatum. Vanaf de zevende dag vóór de vermoedelijke bevallingsdatum ben je verplicht om thuis blijven. Als je bevalt vóór de voorziene datum gaan de dagen die je niet meer kan opnemen verloren.

Wanneer je in verwachting bent van een meerling, mag je zwangerschapsverlof nemen vanaf de achtste week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum. Ook hier moet je een geneeskundig getuigschrift negen weken vóór die datum aan je werkgever bezorgen.

Vanaf de dag van de bevalling mag je gedurende negen weken niet werken (hierop bestaat geen enkele uitzondering). Wanneer je vóór de geboorte niet al jouw zwangerschapsverlof hebt opgenomen, kan je deze dagen nemen na de verplichte negen weken bevallingsrust. Het aantal dagen is gelijk aan de periode waarin je verder hebt gewerkt vanaf de zesde week (achtste week als er een meerling verwacht wordt) vóór de werkelijke bevallingsdatum. Deze periode moet wel verminderd worden met het aantal dagen dat je toch gewerkt hebt tijdens de verplichte rust van zeven dagen vóór de werkelijke bevallingsdatum. Dit kan het geval zijn als de werkelijke bevallingsdatum niet samenvalt met de vermoedelijke bevallingsdatum, m.a.w. als het kind te vroeg geboren is. Dit betekent dus dat in totaal ten hoogste vijf weken (zeven weken bij een meerling) kunnen overgedragen worden tot na de geboorte.

Sedert 1 april 2009 kan je als je moet bevallen, onder bepaalde voorwaarden, de laatste 2 weken van jouw moederschapsverlof omzetten in verlofdagen van postnatale rust. Deze dagen moeten worden opgenomen in een periode van 8 weken vanaf de hervatting van het werk. Je maakt voor deze dagen aanspraak op een moederschapsuitkering. De omzetting kan enkel betrekking hebben op de 2 laatste weken van het prenatale verlof. Deze weken worden verschoven tot na het verplichte postnatale verlof (9 verplichte weken). Zo kan je het werk hervatten door enkele werkdagen af te wisselen met enkele verlofdagen.

Verlenging van het moederschapsverlof

Wanneer jouw kind na de eerste zeven dagen te rekenen vanaf zijn/haar geboorte in de verplegingsinrichting moet opgenomen blijven, dan kan je jouw postnatale rustperiode verlengen met een duur gelijk aan de periode dat jouw kind opgenomen blijft. De duur van deze verlenging(en) mag echter niet meer dan 24 weken bedragen.

Als je van deze mogelijkheid gebruik wil maken moet je aan het einde van jouw postnatale rustperiode aan de werkgever een getuigschrift van de verplegingsinrichting voorleggen waaruit blijkt dat het pasgeboren kind in de verplegingsinrichting opgenomen werd. Ook de duur van de opname moet op dit getuigschrift aangegeven worden.

Moederschapsuitkering

Gedurende het moederschapsverlof wordt een moederschapsuitkering toegekend door het ziekenfonds. Het bedrag van deze uitkering is vastgesteld op een percentage van het salaris. Tijdens de eerste dertig dagen van het moederschapsverlof wordt de uitkering berekend op het volledig salaris. Nadien wordt een geplafonneerd salaris in aanmerking genomen.

Om aanspraak te kunnen maken op deze uitkering moet je een medisch getuigschrift met vermelding van de vermoedelijke bevallingsdatum naar jouw ziekenfonds sturen. Daarop ontvang je van het ziekenfonds een inlichtingenblad, dat gedeeltelijk moet worden ingevuld door jezelf en gedeeltelijk door jouw werkgever. Na de bevalling dien je een geboorteattest aan het ziekenfonds te bezorgen. Op basis van dit attest wordt de einddatum van de moederschapsrust berekend. Binnen acht dagen na het einde van het bevallingsverlof dien je een bewijs van werkhervatting aan het ziekenfonds te bezorgen.